Contract binnenstadsplan niet meer van deze tijd
De ChristenUnie-fractie heeft schriftelijke vragen gesteld over het contract tussen de gemeente en de Ontwikkelingscombinatie Almelo. De in 2008 gesloten samenwerkingsovereenkomst komt steeds verder van de realiteit af te staan. Maar komen we ooit nog van dit contract af?
Geacht college,
Op 27 juni 2008 heeft de gemeente Almelo (toenmalig burgemeester Knip) met een aantal marktpartijen (Ontwikkelingscombinatie Almelo en Achmea) een samenwerkingsovereenkomst gesloten over de herontwikkeling van het Centrumgebied Almelo, op basis van een stedenbouwkundig plan uit 2006. De samenwerkingsovereenkomst is destijds gesloten als een projectovereenkomst, voor een periode “die noodzakelijk is om de herontwikkeling van het Centrumgebied te realiseren” (art. 8.1). Na uitvoering van het stedenbouwkundig plan zou de overeenkomst automatisch eindigen. Er is echter geen rekening gehouden met het scenario (zoals dat zich feitelijk heeft voorgedaan) dat het voorgenomen plan géén uitvoer zou vinden. Daardoor krijgt de samenwerkingsovereenkomst steeds meer het karakter van een overeenkomst voor onbepaalde tijd.
Over beëindiging van de overeenkomst staat dat dat kan als alle partijen er mee instemmen (art. 8.2) of als een van de partijen een onderhands voorstel doet (art. 8.3). Er staat echter nog een ontbindingsvoorwaarde voor tussentijdse beëindiging in artikel 8.3: “Indien […] één der partijen […] in haar bevoegdheid tot het verrichten van rechtshandelingen wordt beperkt, eindigt de overeenkomst ten aanzien van die partij door opzegging zijdens de andere partijen per aangetekend schrijven of deurwaardersexploit met onmiddellijke ingang.”
De tijden zijn veranderd en het is sterk de vraag of het belang van de Ontwikkelingscombinatie Almelo ook in het belang van de stad is. Nu de gemeente onder preventief toezicht van de provincie is geplaatst, en daarmee financieel gezien geen vrijheid van handelen meer heeft, is de fractie van de ChristenUnie van mening dat op basis van artikel 8.3 de samenwerkingsovereenkomst met de Ontwikkelingscombinatie Almelo zou moeten worden opgezegd.
Wij hebben daarom de volgende vragen:
- Is de genoemde overeenkomst de laatst geldende overeenkomst waar het college steeds een beroep op doet aangaande het eerste recht van de Ontwikkelingscombinatie Almelo?
- Onze fractie vindt het onbegrijpelijk dat de overeenkomst wel concrete bedragen noemt (art. 2.2) maar geen geldigheidstermijnen. Is het college met ons van mening dat de gemeente Almelo een dergelijk contract zonder tijdsbegrenzing nooit had mogen afsluiten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat het college dat in de toekomst voorkomen?
- In het contract is vastgelegd dat de Onwikkelingscombinatie Almelo de exclusieve ontwikkelingspartner is van de gemeente (art. 1.2) en dat, mocht men niet tot overeenstemming komen, de Ontwikkelingscombinatie alle out-of-pocket gemaakte kosten vergoed krijgt (art. 1.4). Is het college met ons van mening dat dit –met de kennis van nu– niet meer in het belang is van de stad? Gaat het college actie ondernemen om zo spoedig mogelijk de samenwerkingsovereenkomst te ontbinden? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
- Kan het college uitzoeken of het preventieve toezicht door de provincie een basis is om de genoemde samenwerkingsovereenkomst op te zeggen?
Met vriendelijke groet,
De ChristenUnie-fractie.