Tweede Kamerlid Joël Voordewind bij onthulling Almelo's monument

topbanner armeens monument fractie joel copydonderdag 24 april 2014 15:05

Bij de Armeens Apostolische Kerk in Almelo is op 24 april het "Armenian Genocide Memorial Monument Almelo" onthuld ter nagedachtenis aan de honderdduizenden slachtoffers van de Armeense massamoord. Bij de plechtigheid spraken Tweede Kamerleden Harry van Bommel, Pieter Omtzigt en Joël Voordewind.

De datum 24 april wordt door de Armeniërs gezien als de dag waarop de genocide in 1915 begon. Op die dag werden tientallen vooraanstaande Armeniërs opgepakt. Dit jaar was de 99ste herdenking. Onderstaand vind u de lezing van Joël Voordewind.

Lieve vrienden,

Dank voor de uitnodiging om vandaag met u getuige te mogen zijn van de onthulling van de ‘Armenian Genocide Memorial Monument’ en de mogelijkheid om enkele woorden met u te delen. Dit jaar herdenken we dat het 99 jaar geleden is dat de Armeense genocide heeft plaatsgevonden. Bijzonder dat ik hier deelgenoot van mag zijn. Ik heb begrepen dat de onthulling nogal wat commotie heeft veroorzaakt onder de Turkse gemeenschap in Almelo en dat een lokale Turks-Nederlands raadslid (Ugur Çete, Lijst Çete) zelfs zijn ongenoegen tot op de Turkse televisie heeft geuit.

Dat de Armeense genocide nog altijd voor beroering zorgt onder de Nederlands-Turkse gemeenschap betekent dat ook in Nederland nog veel werk is te verzetten. Het is jammer dat er actief is gespeculeerd dat de onthulling van het monument vandaag tot spanningen zou leiden. Het is de overtuiging én de hoop van de ChristenUnie-fractie dat de onthulling van het monument juist mag bijdragen aan verzoening en erkenning van de genocide. Over deze zwarte bladzijde in de geschiedenis van de mens mág en kán niet worden gezwegen. En dan de grote verrassing! Een positieve eerste stap: de Turkse Premier Erdogan condoleert de nabestaanden van Armeniërs, u dus. Ik zeg bewust een voorzichtige eerste positieve stap, want de woorden ‘genocide’, ‘massamoord’ of ‘etnische zuivering’ komt natuurlijk nog niet voor in de verklaring van de Turkse premier.

Het is cruciaal dat een ieder begrijpt dat de Armeense genocide – en de erkenning daarvan – ook na 99 jaar onze aandacht verdient. Er zijn honderdduizenden, wellicht zelfs meer dan een miljoen Armeniërs: mannen, vrouwen, kinderen en ouderen die laf zijn afgeslacht. Wanneer daar niet meer over gesproken mag worden, wanneer dat niet meer herdacht wordt is de weg voor herhaling open – zo wijst de meer recente geschiedenis ook uit. Cruciaal ook, dat de verhalen van de slachtoffers ook worden gedeeld. Ik heb dat vorig jaar gedaan, en ook vandaag wil met u een verhaal delen, dit keer van het meisje Khanum (Palootzian). In mei 1915 was ze net 17. Een meisje vol van dromen zoals alle meisjes van die leeftijd. Zij vertelde hoe zij – haar familie samen met andere dorpsgenoten – werd verdreven uit Darman (het huidige Baglapinari in Turkije). “Onze huizen, boerderijen, al het vee, ons eten en al onze bezittingen werden ons afgenomen. Mijn stiefvader werd apart genomen om te worden geëxecuteerd. Hij smeekte om de mogelijkheid om nog te mogen bidden. Terwijl hij op zijn knieën ging om te bidden werd hij onthoofd met het zwaard. Zo werden alle Armeense mannen en jongens met bijlen en zwaarden vermoord. Mijn gehele familie, mijn moeder, vader, zussen en mijn broertje – die niet eens 10 jaar oud was – vonden de dood en werden als voedsel voor wilde dieren achtergelaten”.

Het meisje Khanum wist dit verhaal nog na te vertellen. En vandaag mag ik haar verhaal met u delen. Opdat wij nooit vergeten.

Eerder dit jaar sprak ik een Armeniër met roots in Syrië die al jaren in Nederland woont. Hij sprak met angst over het lot van zijn familie in Syrië. Zij worden automatisch als bondgenoten van Assad gezien simpelweg omdat ze Armeniërs zijn. Daarmee vormen zij een specifiek doelwit voor jihadisten. Generaties geleden moest mijn familie vluchten vanwege de Armeense genocide, nu moeten we weer op de vlucht slaan. ‘Ik ben bang dat de geschiedenis zich weer herhaalt’, zo vertelde hij mij.

Zijn angst werd werkelijkheid doordat verschillende christelijke dorpen werden aangevallen. Nu werden wij nog maar enkele weken opgeschrikt door de aanslag op het Armeens-christelijke dorpje Kessab in Syrië. Kerken zijn verbrand en ontheiligd, circa 80 Armeniërs bruut afgeslacht en vrijwel alle 3000 bewoners van het dorp zijn op de vlucht geslagen. Ik moest gelijk weer denken aan de vrees die deze man maanden geleden met mij deelde en aan wat Khanum 99 jaar geleden had meegemaakt. Afgelopen week hebben we hierover uitgebreid gesproken met minister Timmermans. Daarbij ging het in bijzonder over de vermeende betrokkenheid van Turkije. Het blijft maar onduidelijk of- en in hoeverre- de Turkse autoriteiten van deze laffe aanval op de hoogte was en actief of passief haar medewerking heeft gegeven. Helaas was de minister niet te bewegen zich hierover uit te spreken omdat hij naar eigen zeggen niet over betrouwbare informatie beschikt die de vermeende betrokkenheid kan bevestigen. De ChristenUnie kan en wil hier geen genoegen mee nemen. Nederland heeft zelfs militairen in Turkije gestationeerd (NAVO Patriot-missie) om de Turkse burgers tegen een eventuele Syrische dreiging te beschermen. Wij hebben ook om die reden een extra verantwoordelijkheid om te onderzoeken of Turkije inderdaad betrokken is geweest bij deze brute en laffe daad. Wij blijven daarom ook aandringen op een onafhankelijk onderzoek zodat volstrekt helder wordt hoe Turkije hier heeft gehandeld. Na alle ontwikkelingen en recente mensenrechtenschendingen in Turkije is er ook een motie van de ChristenUnie (van collega Segers) aangenomen waarin wordt verzocht de onderhandelingen met Turkije opnieuw te bezien.

U weet het ongetwijfeld.  De ChristenUnie heeft zich in het verleden altijd sterk gemaakt voor de erkenning van de Turkse genocide. Sinds de aangenomen motie uit 2004 van onze voormalig politiek leider Rouvoet wordt de Armeense genocide ook in Nederland erkend. Daarin werd ook gevraagd dat de erkenning ook steeds in de gesprekken en EU-onderhandelingen met Turkije terug moeten komen. Sinds gisteren merken we dus een eindelijk een bescheiden vooruitgang. Maar we zijn er nog lang niet.  De actuele situatie in Syrië en de vermeende betrokkenheid van Turkije sterkt ons alleen maar in de overtuiging dat wij hiermee moeten doorgaan. Ondanks de voorzichtige toenadering van de Turkse premier van gisteren, is de weg naar erkenning nog altijd niet afgerond. We gaan daarom door op de ingeslagen weg, ook in Den Haag. Laten we hopen en bidden dat we in de opmaat naar de 100e herdenking van de Armeense genocide eindelijk getuige mogen zijn van een volmondige erkenning van de genocide door Turkije. Dank u wel.

Labels
Europa
Godsdienst en mensenrechten

« Terug

Reacties op 'Tweede Kamerlid Joël Voordewind bij onthulling Almelo's monument'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.